
Jurisprudentie
BB7915
Datum uitspraak2007-11-14
Datum gepubliceerd2007-11-15
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/5094 WAO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-11-15
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/5094 WAO
Statusgepubliceerd
Indicatie
Intrekking WAO-uitkering. Is betrokkene gezien WSW-verleden in staat functies in vrije bedrijfsleven uit te oefenen?
Uitspraak
05/5094 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant],
tegen de uitspraak van de rechtbank ‘s-Hertogenbosch van 18 juli 2005, 04/1444 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 14 november 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. H.W. Bemelmans, advocaat te Nijmegen, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2007. Appellant is met bericht niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.W.G. Bombeeck.
II. OVERWEGINGEN
Voor de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat thans met het volgende.
Bij besluit van 16 januari 2004 heeft het Uwv de aan appellant toegekende uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), welke werd berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, met ingang van 19 februari 2004 ingetrokken. Bij besluit van 21 mei 2004 (hierna: het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen eerstgenoemd besluit ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten, met beslissingen over de vergoeding van proceskosten en griffierecht.
Het hoger beroep van appellant is gericht tegen de instandlating van de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit. Appellant verwijst in hoger beroep naar hetgeen in bezwaar en beroep zowel mondeling als schriftelijk is aangevoerd, waaronder de medische rapportages van zijn behandelend artsen. Hij stelt dat zijn medische toestand nog steeds gelijk is aan de toestand zoals beschreven in 2002. Voorts verwijst hij naar de onverminderd aanwezige psychische problemen en naar het feit dat hij tot de personenkring van de Wet sociale werkvoorziening (WSW) behoorde, terwijl het Uwv niet heeft gemotiveerd op welke gronden hij thans in staat wordt geacht functies in het vrije bedrijfsleven uit te oefenen. Bij brief van 15 mei 2006 heeft appellant de Raad rapporten toegezonden van medische onderzoeken die hij in 2006 bij een neurochirurg en een radioloog in Marokko en een orthopeed in België heeft ondergaan.
De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank en de overwegingen die tot dat oordeel hebben geleid. Voorts onderschrijft de Raad de reacties van de bezwaarverzekeringsarts op het hoger beroepschrift en op de door appellant in hoger beroep ingezonden stukken alsmede de nadere toelichting van de bezwaararbeidsdeskundige in hoger beroep en het aanvullende rapport van de bezwaarverzekeringsarts daarop. Naar het oordeel van de Raad ligt aan het bestreden besluit een zorgvuldige medische beoordeling ten grondslag. De Raad stelt vast dat appellant zijn standpunt dat zijn psychische en lichamelijke beperkingen zijn onderschat, niet met concrete medische gegevens die betrekking hebben op zijn gezondheidstoestand op de datum in geding 19 februari 2004 heeft onderbouwd. De Raad ziet geen grond hem niet in staat te achten op die datum de voor hem uit het Claim Beoordelings- en Borgingssysteem geselecteerde functies soldering technician (voorheen genaamd printmonteur, sbc-code 111180), productiemedewerker textiel (sbc-code 272043) en lederbewerker (sbc-code 272070) te verrichten. Daaraan doet niet af dat hij in het verleden in het kader van de WSW werkzaam is geweest. De Raad concludeert dat de WAO-uitkering terecht is ingetrokken.
Uit het vorenstaande volgt dat de aangevallen uitspraak, voorzover aangevochten, voor bevestiging in aanmerking komt.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak voorzover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door M.C.M. van Laar. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P. van der Wal als griffier, uitgesproken in het openbaar op 14 november 2007.
(get.) M.C.M. van Laar.
(get.) P. van der Wal.
JL